De richtlijnen voor jeugdhulpverlening bieden een overzicht om zorgprofessionals te helpen en zijn bedoeld om zorgprofessionals te ondersteunen in hun dagelijkse werk. Ze zijn niet verplicht om de richtlijnen precies te volgen, maar moeten er wel rekening mee houden. Werken met de richtlijnen zorgt voor een effectieve aanpak bij jeugdhulp en professionalisering van het jeugddomein. Hierbij wordt er aandacht gegeven aan omgaan met verontrusting, continuïteit, eigen kracht, participatie en cultuursensitiviteit.
Aanbevelingen in de richtlijnen:
ADHD: Met een psycho-educatie beginnen op maat, behalve wanneer de meerwaarde ervan ontbreekt. Jet is van groot belang om een ouder- en leerkrachttraining aan te bieden met behulp van een protocol.
Crisisplaatsing: Voordat het kind uit huis wordt geplaatst moet een hulpverlener zorgvuldig beslissen en hierbij bekijken wat het kind nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen. De hulpverlener moet hierbij transparant blijven. Belangrijk aspect hierbij is of ouders dit kunnen bieden.
Ernstige gedragsproblemen: Zorgen voor een positief pedagogisch en een veilig leefklimaat. Gewenst gedrag van jeugdigen laten zien en bekrachtigen door complimenten te geven.
Gezinnen met meervoudige en complexe problemen: Ondersteunen van gezinsleden bij het opstellen van doelen en plannen en maak ook een gezinsplan. Het gaat hierbij zowel om langetermijndoelen als kleinere werkdoelen. Probeer in kleine stappen te werken zodat gezinsleden snel resultaat zien en gemotiveerd blijven.
Kindermishandeling: Eerst nagaan of er sprake is van een onveilige of levensbedreigende situatie en daarna als hulpverlener overleggen met je leidinggevende. Kennis hebben over de belangrijkste risicofactoren, beschermende factoren en signalen van kindermishandeling.
KOPP: Beschikken over voldoende kennis over risico- en beschermende factoren en ook in kaart brengen. Probeer de risicofactoren te verzwakken en de beschermende factoren te versterken.
Middelengebruik: Structureel gebruiken van de screening instrumenten in de behandeling en begeleiding om gebruik van middelen te screenen. Altijd eerst de problematische middelengebruik onderzoeken en nagaan of er andere factoren aanwezig zijn die het middelengebruik vergroten. Je moet hierbij wel weten wat de risicofactoren zijn voor problematisch middelengebruik.
Pleegzorg: Bij plaatsing van het kind duidelijk maken dat het een tijdelijke pleegzorg is. Altijd goed onderzoeken of terugplaatsing in eigen gezin mogelijk is. Binnen een maand na uithuisplaatsing een plan van aanpak maken. Hierin kun je de doelen, de randvoorwaarden voor terugplaatsing naar huis en de afspraken zetten. Bespreek met ouders duidelijk wat er nodig is om het kind terug te krijgen.
Problematische gehechtheid: Voorspelbaar reageren op de jeugdige zodat hij een veilige gehechtheidsrelatie kan opbouwen. In eerste instantie volwassenen begeleiden door het problematische gehechtheidsrelatie te sturen tussen jeugdige en ouder. Wanneer dit niet mogelijk is, kan geholpen worden met het opbouwen van een nieuwe gehechtheidsrelatie door te investeren in de jeugdige.
Residentiële jeugdhulp: Probeer de normale ontwikkeling te bevorderen door balans te creëren tussen het bieden van empathie en emotionele steun.Je kunt een sensitief-responsieve houding aannemen en de positieve kenmerken van de jeugdige bevorderen.
Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp: Probeer samen met ouders en jeugdige te achterhalen wat de aard en ernst van hun probleem is en kijk samen wat de meest passende zorg is.
Scheiding en problemen van jeugdigen: Probeer rekening te houden met het gezinssysteem voor de scheiding, de ontwikkelingsfase, de woonsituatie, de mate van conflicten en de wil van de jeugdige.
Seksuele ontwikkeling: Belangrijk is om te weten hoe de seksuele ontwikkeling van de jeugdige verloopt en weten welke factoren van invloed kunnen zijn. Bied advies, informatie en begeleiding aan de jeugdigen.